De Paradijsvogel kwam in 1921 in handen van Gebr Bischoff.
Paradijsvogel “grote omzet, kleine winst”
In Gorinchem opende Frans Frerker op 22 februari 1902 een herenkledingzaak genaamd “In de Paradijsvogel”. Een sjieke naam, die nu nog terug te vinden is op nog in omloop zijnde houten kledinghangers van het bedrijf. De opening was een happening. Tal van gaslampen verlichtten het sierlijke magazijn dat geheel naar de eis van die tijd gebouwd en ingericht was.
Oprichter Frans Frerker werkte eerst als kleermaker bij de firma Bahlmann aan de Appeldijk. Dat gold trouwens ook voor August Hamberg, de grondlegger van de latere kledingzaak Hamberg. Maar in 1902 zegde Frans zijn baan bij Bahlmann op en begon voor zichzelf. August Hamberg, die inmiddels bij Peek & Cloppenburg in Den Haag werkte, kwam terug naar Gorkum en trad bij Frerker & Co. in dienst.[1]
Frerker, die een overwogen plan had en een compagnon (van wie ik de naam nog niet met zekerheid kon vaststellen) vestigde zich op de hoek van de Hoogstraat en de Kelenstraat en gaf zijn zaak de fraaie naam “In de Paradijsvogel”.
De naam voerde terug naar de Spaanse tijd, toen op de hoek van Hoogstraat en Kelenstraat een herberg was. Deze had een uithangbord waarop een Paradijsvogel was geschilderd. Burgers uit Gorkum en omgeving troffen elkaar daar, vooral in 1570 toen het naburige Loevestein door de Spanjaarden werd belegerd.[2] Wellicht zag de vogel op het uithangbord er ongeveer uit zoals Rembrandt ‘m in 1639 tekende.[3]
Thuiswerkers
In het kledingmagazijn In de Paradijsvogel werd heren-, jongeheren- en kinderkleding gemaakt en verkocht. Volgens de advertentie: zeer grote keuze, maar er moest wel contant worden betaald!
Vele jonge heren kochten in de loop der jaren hun trouwpak bij De Paradijsvogel en nog jaren daarna sprak men over De Paradijsvogel ‘waar vader zijn trouwpak kocht’ en de generatie nadien wist dat nog te vertellen van opa.
Frerker leverde kwaliteit waardoor hij een goede klantenkring in Gorinchem en verre omtrek opbouwde. De kleding werd gemaakt door zijn coupeurs (kleermakers) waarvan hij er gaandeweg meer nodig had. Daarbij maakte hij ook gebruik van thuiswerkers: kleermakers in de omgeving van de Hoogstraat, die thuis broeken, vesten en jasjes naaiden. Zo’n broek leverde hen in die jaren 20 cent per stuk op…[4]
Het was de tijd dat kleermakers nog maandag hielden: op die dag werkten ze niet, maar dronken een stevige borrel, zo wordt gezegd. Op de andere dagen, van dinsdagmorgen tot zaterdagavond, werkten ze zich vervolgens weer uit de naad.
Zouden de kleermakers tijdens hun werk ook veel gezongen hebben? Frerker was in ieder geval als 1e bas verbonden aan de mannenzangvereniging De Vereenigde Zangers (deze stond in 1900 onder leiding van de heer J. Kramers).
Frerker
Frans Frerker, wiens volledige voornamen Wilhelm Johann Franz waren, kwam uit een Duitse familie. Hij werd op 27 april 1869 geboren in Lingen (Pruisen) als zoon van Carl Franz Joseph Frerker en Helena Christina Tielmann. Frans trouwde in Gorinchem in 1907 met Johanna Hermana Maria Bakker.[5] Zij was een dochter van Jacob Bakker (die ook herenkleding maakte) en Mechelina Cikot.
Op de site allemaalfamilie [6] staat dat de Bakkers een winkel in herenkleding hadden in de Westwagenstraat. Of dat werkelijk zo is of dat hier een verwisseling heeft plaatsgevonden en Bakker wellicht als compagnon optrad van Frerker is mij niet duidelijk. De naam van de eigenaren van de Paradijsvogel, Frans Frerker en Co. kan ook betekenen dat bijv. de broer van Frans in de zaak gezeten heeft. In 1907 woonde Herman Frerker in ieder geval in Gorinchem. Hij trad toen op als getuige bij het huwelijk van Frans en staat vermeld als wonende in Gorkum.
In het jaar waarin hij trouwde deed Frerker een verzoek tot naturalisatie. Koningin Wilhelmina ondertekende de wet van 1 november 1907 waarbij aan Frerker het Nederlandse staatsburgerschap werd verleend. Uit het huwelijk werd in 1908 Frans jr. geboren, later volgde nog dochter Lien. Voor verdere familie-info zie [7]
Het Kledingmagazijn In de Paradijsvogel deed veel aan reclame. Bijna wekelijks stond er een advertentie in de regionale kranten. De leuze van de winkel was “groote omzet, kleine winst”. Daarnaast had de winkel enkele grote reclameborden in de stad. Eén daarvan hing aan een huis aan de Dalemwal (zie foto). Een ander bord waaide bij een storm op 24 februari 1910 in de Linge-uitwatering, zo meldden regionale kranten.
Een andere eigenaar
In 1910 begon August Hamberg, die toen al 8 jaren bij Franz Frerker werkte, in Leerdam voor zichzelf. Hij plaatste een advertentie in de kranten. Dat deed in 1917 ook W.H. Brik, die 14 jaar bij Frerker gewerkt had. Hij begon voor zichzelf aan de Langendijk.
Tot en met 1921 dreef Frerker de Paradijsvogel waarna hij de zaak verkocht aan de N.V. Gebr. Bischoff’s Kleedingmagazijnen”. Het werd de 16e vestiging van de Gebr. Bischoff in Nederland. Frerker en zijn gezin verhuisden naar Den Haag waar ze zich vestigden op het Prins Mauritsplein 14. De heropening van de winkel vond plaats op zaterdag 11 februari 1922 in aanwezigheid van burgemeester Gaarlandt en wethouder N.H. Heiner. De inrichting werd uitgebreid bekeken en met een glas wijn dronk men op de voorspoed van de Paradijsvogel. De zaak was voorzien van ruime etalages waarin smaakvolle kostuums en praktische degelijke motorkleding te bewonderen waren. [8] J.H. Mars werd bedrijfsleider van de Paradijsvogel.
Het interieur van de winkel werd in 1929 (en in 1941 nogmaals) geheel gemoderniseerd. In 1931 werd de winkelpui aan de eisen der tijd aangepast. Ook de eigenlijke kleermakerij moest door de grote vlucht die de zaak nam, steeds uitgebreid worden. Dit gebeurde in 1934 en 1939. In 1942 besloeg deze een oppervlakte van meer dan 100 vierkante meter.
Assortiment
Voor wat betreft het assortiment adverteerde Frerker rond 1914 (Eerste Wereldoorlog) naast herenkleding ook met Militaire kledermakerij – levering van uniformen voor alle wapens en militaire equipementstukken. Vanaf 1927 werden naast de reguliere op maat gemaakte heren-, jongeheren- en kinderkleding ook herenmode-artikelen aan het assortiment toegevoegd. In 1935 volgde een uitbreiding met de Damesregenkleding.
In maart 1937 geraakte de fa. Gebr. Bischoff in liquiditeitsproblemen, Hun naam is na januari 1936 al niet meer in de advertenties van de Paradijsvogel terug te vinden. De heer J.H. Mars nam de zaak rond die tijd over, wellicht in 1939 als de statuten van de zaak gewijzigd worden. Mars organiseerde grote prijzenfestijns waarbij klanten een reis naar bijv. Zwitserland konden winnen. (1938)
Personeel
Van het personeel dat bij het Kledingmagazijn werkte kon ik enkele namen achterhalen. Naast eerder genoemde August Hamberg werkte W.H. Brik er tot 1917. In 1927 waren de heren Ducardus en Van ’t Sant 25 jaar als coupeur werkzaam voor De Paradijsvogel. Ze ontvingen een gouden horloge.
In 1942 werd een speciale ‘reiziger’ voor de afdeling “Keerwerk” aangesteld. Dat jaar werd het 40-jarig jubileum van de zaak gevierd. De heren Joost Jochems en D.M. Ducardus werkten toen al 40 jaar in de Paradijsvogel. Ze genoten eigenlijk een even grote bekendheid bij de cliëntèle als de zaak zelf, aldus de krant in 1942. Dit jubileum ging niet ongemerkt voorbij. Het personeel ontving een gratificatie en er werd een receptie gehouden.
Volgens de krant zou het “de heer Mars, die door zijn krachtige leiding en goed koopmanschap daarbij uitstekend terzijde gestaan door zijn zoons, de zaak op peil wist te houden en te doen bloeien, daarbij niet aan belangstelling” ontbreken. De krant hoopte dat “de Paradijsvogel” nog vele jaren de inwoners uit Gorkum en wijde omtrek zou ”kleeden en aan vele menschen het werk zal verschaffen.” [9]
Brand
Enkele jaren later, in 1944, brandde het pand van De Paradijsvogel geheel uit. Rond 6 uur ’s morgens op zondag 29 oktober 1944 ontdekte men de brand, die toen al in zodanig ver stadium was dat de vlammen door het dak naar buiten sloegen. De gealarmeerde brandweer bestreed het vuur met enige motorspuiten, maar stond eigenlijk voor een hopeloze taak. Ze moest zich beperken tot het nat houden van de aangrenzende panden van de firma J. de Gooijer (Hoogstraat) en S. Bronkhorst (Kelenstraat). Die liepen beide veel waterschade op. Het grote magazijn In de Paradijsvogel ging geheel verloren (pand en inventaris). Daarbij waren ook kledingstukken van mensen die deze ter verandering, kering of voor iets anders bij de Paradijsvogel gebracht hadden. De schade, die zeer aanzienlijk was, werd door de verzekering gedekt. De brand zo midden in de stad vormde een indrukwekkende gebeurtenis die veel mensen zich nog jaren lang zouden herinneren. [10]
De heer Mars liet het pand weer opbouwen. Na de oorlog was er een tijdelijke winkelruimte op de hoek Molenstraat – Grote Markt. In augustus 1948 vond de officiële heropening plaats. Een jaar later verkocht hij De Paradijsvogel aan H. Hamberg uit Leerdam. Direct werd alles gemoderniseerd en tot 1970 hanteerde Hamberg de naam Hamberg In de Paradijsvogel.
In de loop der jaren werden belendende panden – de winkels van De Gooier op de Hoogstraat, Van Bronkhorst en De Hoop (van de gezusters Christen) aan de Kelenstraat – bij de winkel getrokken waardoor deze in 1977, bij het 75-jarig bestaan op deze plek, een flinke omvang had bereikt.
Noten:
[1] Nieuwsblad voor Gorinchem e.o. 14 september 1977.
[2] Nieuwe Gorinchemsche Courant 23 februari 1902.
[3] Dit werk “Twee studies van een paradijsvogel” hangt nu in het Louvre in Parijs.
[4] Nieuwsblad voor Gorinchem e.o., 3 augustus 1977.
[5] Getuigen bij het huwelijk waren Johannes Antonius Bakker (oom der bruid), 64 jaar hoofd ener school wonende te Amsterdam; Cornelis Adrianus Cikot, 52 jaar, leraar (oom der bruid) wonende te ’s Hertogenbosch; G.H. Schulte (oom der bruidegom), 56 jaar, manufacturier wonende te Amsterdam en Herman Wilhelm Heinrich Frerker (broer der bruidegom), 28 jaar, manufacturier wonende te Gorinchem.
[6] http://www.allemaalfamilie.nl/?pageid=25801&langid=1
[7] Familie Frerker-Bakker: Frans Frerker had twee broers: Gerard Heinrich August (1874-1929, getrouwd met Johanna Maria Dimphina van den Broeck, die ook een zoon genaamd Frans 1915-1979 hadden) en Herman Wilhelm Heinrich Frerker (getrouwd met A. Kreuger, wonend in Ankum, Duitsland). In 1911 overleed schoonmoeder Mechelina Bakker-Cikot. Uit de advertentie blijkt dat de familie Bakker katholiek was. Het jaar erna overleed de vader van Frans: Carl Franz Jozeph Frerker,op de leeftijd van 72 jaar. Schoonvader Jacob Bakker overleed op 22 mei 1922, de heetste dag tot dan toe die eeuw: het werd 33,2 graden. Hij verdronk in de Gorkumse haven. Het gezin Frerker woonde toen al in Den Haag. In de Utrechtse studenten almanakken staat Frans jr. van 1927 t/m 1934 genoemd. Hij woonde thuis bij zijn ouders op het adres Prins Mauritsplein 14 in Den Haag en studeerde rechten. Frans Frerker sr. overleed in Den Haag in 1936, zijn echtgenote in 1977. Lien Frerker trouwde in 1941 met J. Bayens.
[8] Nieuwe Gorinchemsche Courant 15 februari 1922.
[9] Nieuwsblad voor Gorinchem e.o. 20 februari 1942.
[10] Nieuwsblad voor Gorinchem e.o. 10 november 1944.
(bron: Geschiedenis Alblasserwaard)